Boeren in kwetsbare waterwingebieden – Interview met Arjan Waalderink
Arjan Waalderink boert net als generaties voor hem aan de rand van Wierden. Zijn veebedrijf met ruim 100 melkkoeien is in een waterwingebied. Op een kilometer afstand van de boerderij wordt jaarlijks 2 miljoen kuub water opgepompt. Het komt uiteindelijk ook bij hem uit de kraan. Daar moeten wel eerst meststoffen en bestrijdingsmiddelen uit worden gehaald, die ooit op zijn land in de grond spoelden. Waalderink is met collega-boeren druk bezig die verontreiniging te verminderen.
Toekomst Hij was een van de eersten die zich vijf jaar geleden meldde voor het project Boeren voor Drinkwater. Hiermee willen waterbedrijf Vitens en de provincie de grondwaterkwaliteit verbeteren en daarmee schoon drinkwater voor de toekomst veiligstellen. Na een voorzichtig begin nemen inmiddels 30 boeren in Twente deel. Zij krijgen bij aanpassing van hun bedrijfsvoering steun van agrarische en economische specialisten van de universiteit Wageningen en adviesbureaus. De opzet is het land gerichter te bemesten zodat minder nitraat in de bodem terechtkomt, maar tegelijk de opbrengst uit gras en maïs te verhogen. Waalderink (48) vertelt aan de keukentafel hoe dat in zijn werk gaat. Zijn bedrijf omvat zo’n 40 hectare grond, voor 80 procent bestaande uit gras en 20 procent mais. Die verdeling is gebaseerd op Europese nitraatrichtlijnen. ‘Het risico van uitspoeling op maïsland is groter vanwege het kortere groeiseizoen. Vandaar dat aan de hoeveelheid maïs grenzen zijn gesteld’, licht hij toe. ‘We krijgen adviezen hoe we het land efficiënter kunnen bewerken door bijvoorbeeld minder kunstmest te gebruiken. We brengen dat per perceel in kaart. Meten is daarbij weten.’ Hij is tevreden over de resultaten. Het efficiënter omgaan met mest en gewasbestrijdingsmiddelen levert hem op jaarbasis een paar duizend euro op. Bovendien blijkt uit metingen op enkele meters diepte dat de nitraatuitspoeling op zijn grond afneemt. Onderzoeken bij andere, deelnemende boeren laten vergelijkbare uitkomsten zien. ‘We zijn op de goede weg’, is de conclusie van Vitens en de provincie, die het project Boeren voor Drinkwater onlangs voor drie jaar verlengden. ‘We nemen hiermee onze verantwoordelijkheid. Ook bij ons leeft de zorg voor goed drinkwater’, verzekert Waalderink. Erfenis Het stoort hem dat regelmatig de beschuldigende vinger in de richting van de boer priemt als het gaat over vervuiling van drinkwater. ‘Dat is wel heel makkelijk. Wat je nu in het drinkwater aantreft, is de erfenis van 20 à 30 jaar geleden. Het is toen in de grond gesijpeld. Toen hield zich niemand bezig met mogelijke verontreiniging van het grondwater. Dat geldt zeker niet alleen voor boeren. De bewustwording is iets van de laatste jaren.’ Hij ziet mogelijkheden door technische maatregelen de bedrijfsvoering nog beter af te stemmen op de bescherming van grondwater. ‘Die kosten geld. Het zou mooi zijn als Vitens boeren in waterwingebieden meer tegemoet komt. Ze hoeven niet met bakken geld te gooien, maar een financiële prikkel zou al helpen. Vitens moet niet vergeten dat het aan het grondwater zit te knabbelen waar wij onze opbrengst van moeten hebben.’ (Dit artikel verscheen in Dagblad Tubantia op 1-12-2017) |