Velddag bijbemesten op de Lemelerberg
Op woensdag 23 juni vond de velddemo plaats over bijbemesten bij deelnemer Immink. De opzet van de demo is ontworpen door Herman Krebbers van Delphy en wordt tevens ondersteund door VKO. Vanuit Boeren voor Drinkwater wordt hiermee samengewerkt. De aanpak is interessant omdat deze techniek kan bijdragen aan efficiënter gebruik van stikstof en omdat de techniek de uitspoeling van nitraat onder maïspercelen kan helpen te verlagen. Dit van groot belang voor de melkveehouderij op zandgrond. De demo is naast het bedrijf Immink ook aangelegd op twee maïspercelen bij BVDO deelnemer Warmelink.
De demo
Tijdens de demo werd de bijbemesting toegediend met verschillende behandelingen bovenop een basisbemesting van 60% van de normale drijfmestgift. De crux van het bijbemesten is dat op basis van bodem- en gewasindicatoren bepaald kan worden of de bijbemesting nodig is en hoeveel nodig is. Dit hangt vooral af van de N levering door de bodem. Die verschilt sterk tussen percelen en is onder andere afhankelijk van het geteelde gewas en de bemesting in voorgaande jaren. Ook het weer heeft invloed. Door de hoge neerslaghoeveelheid in de laatste maanden kan een deel van de N die al is vrijgekomen uit de bodem of door bemesting is aangevoerd al zijn uitgespoeld. Hier kun je met de bijbemesting op inspelen. Door de bemesting over twee giften te verdelen wordt het uitspoelingsrisico lager. Dit zie je terug in een hogere N benutting. Op het perceel van Immink was de N levering door de bodem volgens uitslagen van Eurofins slechts 18 kg N per ha, maar op andere percelen in de regio werd een N levering van meer dan 100 kg N per ha vastgesteld. Toch goed om op deze verschillen in te kunnen spelen. Het principe wordt aanschouwelijk gemaakt in onderstaande figuur.
Uitzoeken
De bijbemesting werd uitgevoerd met een spaakwielbemester op het moment dat de maïs ruim boven de knie staat (zie foto). In dit ontwikkelstadium kan ook grasonderzaai uitgevoerd worden. Onderzocht wordt of deze technieken ook in één werkgang kunnen worden uitgevoerd. In de demo wordt nog niet heel sterk gekeken naar de capaciteit van de techniek en dergelijke. Er wordt nog vooral gekeken naar wat er gebeurt met bodem en gewas. Hier kan men bij verdere ontwikkeling van de techniek rekening mee houden volgens Krebbers. Ook wordt nog bekeken welke indicatoren geschikt zijn als maat voor de hoeveelheid benodigde bijbemesting. Nu wordt onder andere de zogenaamde spatmeter gebruikt waarmee indirect de hoeveelheid bladgroen in het blad bepaald wordt. Om dit als indicator te kunnen gebruiken moet je voldoende metingen hebben gedaan.
Relevantie voor Boeren voor Drinkwater
Aan het eind van het maïsseizoen wordt het gehalte van minerale N in de bodem bepaald, als maat voor nitraatuitspoeling. Daarmee is de link met het projectdoel van Boeren voor Drinkwater direct gelegd. Het is de vraag of je met bijbemesten niet alleen het risico op uitspoeling in het voorjaar maar ook de hoeveelheid die onbenut achterblijft na oogst van de maïs kunt verlagen. In potentie een dubbelslag in maïs. Wat dat betreft zou het niet raar zijn als meer deelnemers hiermee willen gaan experimenteren.